Hoofdstuk 14
Een aantal onfortuinlijke verhalen.
Tegen
deze tijd had ik in gang 6 met een groot aantal van de vijfenveertig vrouwen
kennis gemaakt. Laat me er een paar introduceren. Louise, een mooi Duits meisje
waarover ik al eerder had verteld dat ze ziek van de koorts was, verkeerde in de waan
dat de geesten van haar dode ouders bij haar waren. “Ik ben veel geslagen door
juffrouw Grady en haar assistenten”, zei ze, “en ik ben niet in staat om het
verschrikkelijke voedsel te eten dat ze ons geven. Ik hoor niet gedwongen te
worden om te bevriezen, omdat ik fatsoenlijke kleding wil. Oh! Ik bid iedere
nacht dat ik naar mijn papa en mama wordt gebracht. Op een nacht toen ik opgesloten
zat in het Bellevue, kwam dr. Field; Ik lag in bed en was moe van het onderzoek.
Uiteindelijk zei ik: “Ik ben moe van dit alles. Ik zal nooit meer lopen.” “Oh
nee?”, zei hij woedend. “Ik zal wel zien of ik je niet kan dwingen.” Dat gezegd
hebbende, legde hij zijn kruk aan de kant van het bed, en, toen hij er op was
gaan staan, kneep hij me heel hard in de ribben. Ik sprong meteen op uit bed en
zei: “Wat wilt u hiermee zeggen?” “Ik wil je leren om te gehoorzamen als ik
tegen je praat”, antwoordde hij. Kon ik maar doodgaan en bij papa zijn!” Toen
ik wegging, lag ze op bed met koorts en misschien is haar wens tegen deze tijd wel in vervulling gegaan.
Tijdens mijn verblijf is of was er een Française in gang 6, waarvan ik overtuigd
ben dat ze geheel bij zinnen was. Iedere dag observeerde ik haar en praatte ik
met haar, behalve de laatste drie dagen, ik was niet in staat om enige waan of manie
in haar te bespeuren. Haar naam was Josephine Despreau, als dat goed gespeld
is, en haar man en al haar vrienden zijn in Frankrijk. Josephine is zich
duidelijk bewust van haar situatie. Haar lippen trillen en ze barst in tranen
uit als ze over haar hulpeloze situatie praat. “Hoe ben je hier terecht
gekomen?”, vroeg ik.
“Op
een ochtend, terwijl ik het ontbijt probeerde te eten, werd ik doodziek en
twee agenten werden geroepen door de vrouw des huizes en ik werd naar het
politiebureau gebracht. Ik begreep hun procedures niet en ze besteedden weinig
aandacht aan mijn verhaal. De gewoontes in dit land waren nieuw voor mij en voordat
ik het wist werd ik als een krankzinnige naar dit gesticht gestuurd. Toen ik er
pas was, huilde ik, omdat ik hier was zonder enige hoop op vrijlating, en vanwege
het huilen wurgden juffrouw Grady en haar assistenten mij tot ze mijn keel
hadden bezeerd, sindsdien is hij altijd pijnlijk.
Een
kleine jonge Hebreeuwse vrouw sprak zo slecht Engels dat ik haar verhaal alleen
van de verpleegsters kende. Ze zeiden dat ze Sarah Fischbaum heet en dat haar
man haar in het gesticht had gestopt, omdat ze van andere mannen hield.
Gesteld dat ze gek was, en op mannen, laat me dan vertellen hoe de
verpleegsters haar probeerde te genezen(?). Ze riepen haar en zeiden dan:
“Sarah,
zou je niet graag een aardige jonge man willen hebben?”
“Oh
ja, een jonge man is goed”, antwoordde Sarah dan in haar beperkte Engels.
“Nou,
Sarah, wil je niet dat we een goed woordje bij een aantal dokters voor je doen?
Zou je niet graag één van de dokters willen hebben?”
En
dan vroegen ze aan welke dokter ze de voorkeur had en adviseerden haar om
avances naar hem te maken als hij de gang bezocht, enzovoorts.
Ik
had een aantal dagen met vrouw met een bleke huid opgetrokken en haar geobserveerd en het was mij een raadsel waarom ze daarnaartoe was gestuurd, ze was zo goed van verstand.
“Waarom
ben je hier gekomen?”, vroeg ik haar op een dag, nadat we in een lang gesprek
verwikkeld waren geweest.
“Ik
was ziek”, antwoordde ze.
“Ben
je geestelijk ziek?”, drong ik aan.
“Oh
nee; hoe kom je daar nu bij? Ik was overwerkt en heb een zenuwinzinking gehad.
Wegens familieproblemen en omdat ik geen geld had en nergens naar toe kon, had
ik een verzoek bij de commissarissen ingediend om naar een armenhuis te worden
gestuurd, totdat ik weer kon gaan werken. ”
“Maar
ze sturen hier geen arme mensen heen, behalve als ze krankzinnig zijn”, zei ik.
“Weet je dan niet dat ze hier alleen gestoorde vrouwen of vrouwen die dat
zouden moeten zijn, naartoe sturen?”
“Toen
ik hier aankwam, wist ik dat de meerderheid van deze vrouwen gestoord was, maar
ik geloofde ze toen ze me vertelden dat dit de plek was waar ze alle armen
naartoe sturen die een verzoek tot hulp indienden, zoals ik.”
“Hoe
ben je behandeld?”, vroeg ik. “Nou, tot nu toe heb ik aan een afranseling
kunnen ontsnappen, alhoewel ik ziek werd van de aanblik ervan en de vele verhalen erover. Toen ik hiernaartoe werd gebracht, deden ze me in bad, terwijl het
juist voor de ziekte waarvoor ik behandeld moest worden en waaraan ik leed, noodzakelijk was om niet te baden. Maar ze stopten me er toch in en mijn pijnen waren nog weken erna vreselijk verergerd.
Ene
mw. McCartney, wiens man een kleermaker is, lijkt volledig bij haar verstand en bezit
geen enkele eigenaardigheid. Mary Hughes en mw. Louise Schanz vertoonden geen
duidelijke tekenen van krankzinnigheid.
Op
een dag werden er twee nieuwkomers aan de lijst toegevoegd. Eentje was een
idioot, Carrie Glass, en de ander was een leuk uitziend Duits meisje, ze leek
erg jong en toen ze binnenkwam, hadden alle patiënten het over haar aangename
voorkomen en haar schijnbare gezonde verstand. Haar naam was Margaret. Ze
vertelde dat ze een kokkin was geweest en dat ze heel erg netjes was. Op een dag
had ze de keukenvloer geschrobd en kwamen de kamermeisjes naar beneden en
maakte hem expres weer vies. Ze verloor haar zelfbeheersing en begon met ze te ruziën; een agent
werd gebeld en ze werd naar een gesticht gebracht.
“Hoe
kunnen ze zeggen dat ik krankzinnig ben, alleen maar omdat ik me niet kon
beheersen?”, klaagde ze. “Andere mensen worden niet voor gek uitgemaakt als ze
kwaad worden. Ik denk dat het enige wat je kunt doen, is je rustig houden en zo
een afranseling vermijden die ik anderen heb zien ontvangen. Niemand kan iets
over me zeggen. Ik doe alles wat er van me wordt verlangd en al het werk dat me
wordt gegeven. Ik gehoorzaam in alle opzichten en doe alles om te bewijzen dat
ik geestelijk gezond ben. ”
Op
een dag werd er een krankzinnige vrouw binnengebracht. Ze was luidruchtig en
juffrouw Grady gaf haar een pak slaag en een blauw oog. Toen de dokters het
opmerkten en vroegen of dit was gebeurd voordat ze daar was gearriveerd, zeiden
de verpleegsters dat dat het geval was.
Toen
ik in gang 6 was, hoorde ik de verpleegsters nooit met de patiënten
communiceren, behalve om ze uit te schelden of tegen ze te schreeuwen, of om ze
te pesten. Ze besteedden veel tijd aan het roddelen over de dokters en andere
verpleegsters op een wijze die niet erg geestverheffend was. Juffrouw Grady
doorspekte haar gesprekken altijd met grof taalgebruik en begon haar zinnen
meestal met het aanroepen van de Heer. Ze sprak met de meest laag-bij-de-grondse
en grove bewoordingen over haar patiënten. Op een avond ruziede ze, terwijl we
aten, met een andere verpleegster over het brood en toen de verpleegster weg
was, schold ze haar uit en maakte lelijke opmerkingen over haar.
‘s Avonds kwam er altijd een vrouw, waarvan ik aannam dat ze de hoofdkok voor de dokters was,
rozijnen, druiven, appels en crackers naar de verpleegsters brengen. Stel je de
gevoelens van de hongerige patiënten voor als ze daar zaten en toe moesten kijken hoe de verpleegsters aten wat voor hen een luxe droom was.
Op
een middag sprak dr. Dent met een patiënte, mw. Turney, over de problemen die
ze met een verpleegster had. Korte tijd nadat we naar beneden waren gebracht
voor het eten, zat de vrouw die mw. Turney had afgeranseld en waarover dr. Dent
had gesproken, bij de deur van onze eetzaal. Plotseling pakte mw. Turney haar kom thee,
en, gooide hem, terwijl ze deur uit rende, naar de vrouw die haar had geslagen.
Er volgde luid gegil en mw. Turney keerde terug naar haar plek. De volgende dag
werd ze overgeplaatst naar de ‘touwbende' die zou bestaan uit de meest
gevaarlijke en suïcidale vrouwen van het eiland.
In
het begin kon ik niet slapen en wilde ik dat ook niet, zolang ik iets nieuws kon
horen. ’s Nachts hadden de verpleegsters hier waarschijnlijk over geklaagd. In ieder geval
kwamen ze op een nacht binnen en probeerden me te dwingen om een of ander
goedje uit een glas te laten drinken ‘om me te laten slapen’. Ik zei dat ik dat
niet van plan was en toen gingen ze weg, voor de gehele nacht, hoopte ik.
Tevergeefs, binnen een paar minuten kwamen ze terug met een dokter, dezelfde
die ons had ontvangen bij onze aankomst. Hij stond erop dat ik het zou innemen,
maar ik was vastbesloten om mijn verstand niet te verliezen, zelfs niet voor
een paar uren. Toen hij zag dat ik niet overgehaald kon worden, werd hij nogal
ruw en zei dat hij al te veel tijd aan me had verspild. Als ik het niet
innam, zou hij het met een naald in mijn arm spuiten. Het kwam bij me op dat
als hij het in mijn arm zou spuiten, ik er niet vanaf kon komen, maar als ik
het zou inslikken, zou er nog hoop zijn, dus zei ik dat ik het zou innemen. Ik
rook eraan en het rook naar laudanum* en het was een vreselijke dosis. Zodra ze
de kamer hadden verlaten en me hadden opgesloten, probeerde ik uit hoe ver mijn vingers
in mijn keel konden gaan en het kalmeringsmiddel zijn werking ergens anders kon
uitproberen.
Ik
wil wel zeggen dat de nachtzuster, Burns, in gang 6, erg aardig en geduldig leek te
zijn tegen de arme lijdende mensen. De andere verpleegsters deden een aantal pogingen
om met mij over minnaars te praten en vroegen of ik er een zou willen hebben. Ze
vonden me niet erg spraakzaam over het -voor hen- populaire onderwerp.
Eén
keer per week krijgen de patiënten een bad en dat is de enige keer dat ze zeep
te zien krijgen. Op een dag overhandigde een patiënte me een stuk zeep ter grootte van een vingerhoed, ik beschouwde haar vriendelijkheid als een groot compliment, maar ik bedacht dat zij de goedkope zeep meer zou waarderen
dan ik en dus bedankte ik haar en weigerde het aan te nemen. Op baddag wordt
het bad met water gevuld en worden de patiënten één voor één gewassen zonder
dat het water wordt ververst. Dit wordt gedaan tot het water echt troebel is geworden en dan pas mag het bad geleegd worden en wordt het weer gevuld zonder dat het
gewassen wordt. Dezelfde handdoeken worden voor alle vrouwen gebruikt, voor
zowel degenen met als zonder eczeem. De gezonde patiënten vechten voor schoon
water, maar ze zijn gedwongen om zich aan de wil van de luie tirannieke
verpleegsters te onderwerpen. De jurken worden zelden meer dan eens per
maand verschoond. Als de patiënt bezoek krijgt, heb ik gezien dat de
verpleegsters haar snel naar buiten jagen en haar jurk verschonen, voordat de
bezoeker arriveert. Zo wordt de schijn opgehouden van een zorgzaam en goed
management.
De
patiënten die niet in staat zijn om voor zich zelf te zorgen, komen in
beestachtige omstandigheden terecht en de verpleegsters kijken niet naar ze om,
maar geven het bevel aan een aantal patiënten om op ze te letten.
Vijf
dagen lang waren we verplicht om de hele dag in de kamer te zitten. Ik heb er
nog nooit zoveel tijd ingestoken. Elke patiënt was stijf, had pijn en was moe.
We zaten in kleine groepen op de banken en martelden onze magen door te
bedenken wat we als eerste zouden eten als we hieruit kwamen. Als ik niet had
geweten hoe hongerig ze waren en de treurige kant van de zaak niet had gekend,
zou het gesprek erg grappig zijn geweest. Zoals het ervoor stond, maakte het me
alleen maar verdrietig. Als er genoeg was gepraat over eten, dat het meest
favoriete onderwerp leek te zijn, gaven ze hun mening over de instellingen en
hun management. De veroordeling van de verpleegsters en het eten was unaniem.
Met
het verstrijken van de dagen werd de toestand van juffrouw Tillie Mayard
slechter. Ze had het constant koud en was niet in staat het aangeboden voedsel
te eten. Dag na dag zong ze om haar geheugen te behouden, maar uiteindelijk
moest ze er van een verpleegster mee ophouden. Ik praatte dagelijks met haar en
het deed me verdriet om te zien dat het zo snel slechter met haar ging.
Uiteindelijk kreeg ze een waan. Ze dacht dat ik me als haar probeerde voor te
doen en dat alle mensen die Nellie Brown wilden zien, vrienden waren die haar
zochten, maar dat ik ze op een of andere manier probeerde te misleiden, zodat
ze dachten dat ik het meisje was. Ik probeerde haar tot rede te brengen, maar
dat was onmogelijk, dus hield ik zoveel mogelijk afstand, voor het geval mijn
aanwezigheid haar toestand verergerde en haar verbeelding voedde.
Eén
van de patiënten, mw. Cotter, een mooie delicate vrouw, dacht op een dag dat
haar man de trap op kwam lopen. Ze verliet de lijn waarbinnen ze moest lopen
en rende naar hem toe. Voor deze daad werd ze naar de Opvang gebracht. Achteraf
zei ze hierover:
“De
herinnering daaraan is genoeg om me gek te maken. Als ik huilde, sloegen de
verpleegsters me met een bezemsteel en sprongen op me, verwondden me inwendig,
zodat ik er nooit overheen zal komen. Daarna bonden ze mijn handen en voeten vast,
en, nadat ze een laken over mijn hoofd hadden gegooid, trokken ze het strak
rond mijn keel, zodat ik niet kon schreeuwen, en gooiden me dan in een badkuip
gevuld met koud water. Ze hielden me onder water, totdat ik alle hoop had
opgegeven en gevoelloos werd. Andere keren pakten ze mijn oren vast en sloegen
mijn hoofd op de grond of tegen de muur. Daarna trokken ze mijn haren met
wortel en al uit, zodat ze nooit meer terug zouden groeien. ”
Mw.
Cotter liet me de bewijzen van haar verhaal zien, de deuk in haar achterhoofd en
de kale plekken waar plukken haar waren uitgetrokken. Dit is haar verhaal in zo duidelijk
mogelijke bewoordingen: “Mijn
behandeling was niet zo erg als ik bij anderen daarbinnen heb gezien, maar mijn
gezondheid is er door geruïneerd en zelfs als ik hier ooit uit kom, zal ik een
wrak zijn. Toen mijn man over mijn behandeling hoorde, dreigde hij het openbaar
te maken als ik niet werd overgeplaatst, dus werd ik hierheen gebracht. Ik voel
me nu geestelijk wel goed. Al de oude angst heeft me verlaten en de doktoren
hebben me beloofd dat mijn man me mee naar huis mag nemen.”
Ik
maakte kennis met Bridget McGuinness die toentertijd geestelijk gezond leek. Ze
zei dat ze naar Opvang 4 was gestuurd en bij de ‘touwbende’ was gezet: “De
afranselingen die ik daar kreeg waren verschrikkelijk. Ik werd bij de haren rondgesleept, onder water gehouden tot ik stikte en ik werd gewurgd en geschopt. De
verpleegsters zetten altijd een rustige patiënt op wacht om te waarschuwen of
een van de dokters naderde. Het was een hopeloze zaak om tegen de dokters te
klagen, want ze zeiden altijd dat het de verbeelding van onze zieke hersenen was, en daarnaast zouden we weer geslagen worden wegens het doorvertellen. Ze
hielden patiënten onder water en dreigden ze daar te laten sterven als ze niet beloofden
niets tegen de dokters te vertellen. We beloofden het allemaal, want we wisten
dat de dokters ons niet zouden helpen en we zouden alles doen om straf te
ontlopen. Nadat ik een raam had gebroken, werd ik naar de Lodge overgeplaatst,
de ergste plaats op het eiland. Het is er verschrikkelijk vies en de stank is
afschuwelijk. In de zomer barst het van de vliegen. Het voedsel is erger dan op
andere afdelingen en we krijgen alleen maar tinnen borden. In plaats van dat de
tralies aan de buitenkant zijn, zoals op deze afdeling, zijn ze daar aan de
binnenkant. Er zijn daar veel rustige patiënten die er al jaren verblijven,
maar de verpleegsters houden ze daar om het werk te doen. Naast de
afranselingen die ik daar kreeg, sprong er een keer een verpleegster op mij en
brak twee van mijn ribben.
“Toen
ik daar verbleef, werd er een mooi jong meisje binnen gebracht. Ze was ziek
geweest en vocht tegen het feit dat ze naar zo’n smerige plek werd gestuurd. Op
een avond namen de verpleegsters haar mee en, nadat ze haar hadden afgeranseld,
hielden ze haar naakt vast in een koud bad en gooiden haar toen op haar bed.
Toen de ochtend aanbrak, was ze dood. De dokters zeiden dat ze was gestorven
door stuiptrekkingen en dat was het enige wat ermee gedaan werd.
“Ze
injecteren zoveel morfine en chloraalhydraat** dat de patiënten er gek van
worden. Ik heb gezien dat de patiënten helemaal wild om water werden door de
bijwerkingen van het medicijn en de verpleegsters weigerden het ze te geven. Ik
hoorde vrouwen een hele nacht om één druppel water smeken, maar ze kregen die
niet. Ikzelf huilde om water tot mijn mond zo verdord en droog was dat ik niet
meer kon praten.”
Ik
zag hetzelfde in gang 7. De patiënten smeekten om wat te drinken, voordat ze
naar bed gingen, maar de verpleegsters-juffrouw Hart en de anderen-weigerden de
badkamer open te doen om ze hun dorst te laten lessen.
*Laudanum bestaat uit opium en wijn en werd gebruikt
als geneesmiddel
en kalmeringsmiddel. Dit middel is zeer
verslavend en bij te hoge inname zelfs gevaarlijk. Tegenwoordig wordt het niet
meer gebruikt.
**Een
kalmeringsmiddel dat in de negentiende eeuw veelvuldig werd gebruikt om
patiënten rustig te houden. Het is een zeer verslavend medicijn en heeft veel
onaangename bijwerkingen.
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 15
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 15
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 2
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 3
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 4
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 5
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 6
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 7
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 8
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 9
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 10
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 11
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 12
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 3
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 4
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 5
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 6
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 7
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 8
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 9
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 10
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 11
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 12
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je vragen of ander commentaar, plaats ze hier.