Greep uit de artikelen

maandag 3 december 2018

Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 10: Mijn eerste avondmaal

Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly (1887)

Hoofdstuk 10
Mijn eerste avondmaal.

Nadat dit onderzoek afgelopen was, hoorden we iemand roepen: “Ga naar de gang toe!” Eén van de patiënten legde vriendelijk uit dat dit een uitnodiging voor het avondeten was. Wij laatkomers probeerden bij elkaar te blijven, dus gingen we de gang in en stonden bij de deur waar alle vrouwen zich hadden verzameld. Wat moesten we rillen toen we daar stonden! De ramen waren open en de tocht floot door de gang. De patiënten waren blauw van de kou en de minuten werden een kwartier. Eindelijk kwam één van de verpleegsters naar voren en deed een deur open, waar we allemaal samendromden bij een trapportaal. Hier kwam weer een lange stop bij een open raam.

“Wat onbedachtzaam van de verzorgers om deze dun geklede vrouwen hier in de kou te laten staan”, zei juffrouw Neville.

Ik keek naar de arme bibberende gestoorde gevangenen en voegde er medelevend aan toe: “Het is verschrikkelijk wreed.” Terwijl ze daar stonden bedacht ik dat ik die avond niet van mijn eten zou kunnen genieten. Ze zagen er zo verloren en hopeloos uit. Sommigen waren onzin aan het uitkramen tegen onzichtbare personen, anderen lachten of huilden zonder reden en een oude grijsharige vrouw stootte me aan en verzekerde me met knipogen, wilde hoofdknikken en medelijdend haar ogen en handen opslaand dat ik niet op de arme wezens moest letten, want ze waren allemaal gestoord. “Stop bij de verwarming”, werd er toen bevolen, “en ga twee bij twee in de rij staan.” “Mary, zorg dat je een metgezel hebt.” “Hoe vaak moet ik nog zeggen dat je in de rij moet blijven?” “Sta stil” en terwijl de bevelen werden gegeven, werd er een por en een duw uitgedeeld en vaak een draai om de oren. Na de derde en laatste stop werden we een lange smalle eetkamer in gestuurd waar er een sprint naar de tafel werd gemaakt.

De tafel was even lang als de kamer en was ongedekt en onuitnodigend. Lange banken zonder rugleuning waren voor de patiënten neergezet om op te zitten en ze moesten eroverheen kruipen om aan tafel te kunnen zitten. Dicht naast elkaar neergezet, stonden er grote sauskommen gevuld met een rozeachtige substantie die de patiënten thee noemden. Naast iedere kom lag een stuk brood, dik gesneden en beboterd. Een klein bord met vijf pruimen vergezelde het brood. Een dikke vrouw maakte een sprint en trok een aantal borden van de mensen om haar heen naar zich toe en leegde de inhoud op haar eigen bord. Vervolgens, terwijl ze haar eigen kom optilde, pakte ze een andere kom en goot de inhoud in één slok in haar mond. Bij een tweede kom deed ze dit nog sneller dan je kon tellen. Werkelijk, ik vond haar succesvolle gegraai zo amusant, dat toen ik naar mijn eigen portie keek, de vrouw die tegenover me zat zonder enige verontschuldiging mijn brood greep en mij met niks achterliet.

Een andere patiënte die dit had gezien, bood me vriendelijk haar deel aan, maar ik bedankte haar vriendelijk en vroeg de verpleegster om meer. Terwijl ze een dik stuk brood op de tafel smeet, maakte ze een opmerking over het feit dat ik dan wel vergeten was waar ik vandaan kwam, maar niet hoe ik moest eten. Ik probeerde het brood, maar de boter was zo verschrikkelijk dat ik het niet kon eten. Een blauwogig Duits meisje aan de overzijde van de tafel vertelde me dat ik brood zonder boter kon krijgen als ik dat wilde en dat maar weinigen de boter konden eten. Ik verplaatste mijn aandacht naar de pruimen en ontdekte dat maar weinig ervan goed waren. Een naburige patiënt vroeg of ik ze aan haar wilde geven. Dat deed ik. Mijn kom thee was het enige dat nog over was gebleven. Ik proefde eraan en één slok was voldoende. Er zat geen suiker in en het smaakte alsof het in een koperen ketel was gemaakt. De thee was zo slap als water en werd, ondanks juffrouw Nevilles protesten, ook doorgegeven aan een hongeriger patiënt.

“Je moet jezelf dwingen om te eten”, zei ze, “anders word je ziek en wie weet word je misschien wel gek in deze omgeving. Om goede hersens te hebben, moet er goed voor de maag gezorgd worden.

“Het is onmogelijk voor mij om dat spul te eten,”, antwoordde ik en ondanks haar aandringen, at ik die avond niks.

De patiënten hadden niet veel tijd nodig om alles wat eetbaar was op tafel te verorberen en daarna kregen we het bevel om in de gang een rij te vormen. Na dit gedaan te hebben, werden de deuren voor ons geopend en werd ons bevolen om terug naar de zitkamer te gaan. Veel patiënten hadden zich in onze buurt verzameld en ik werd weer aangespoord om piano te spelen, zowel door de patiënten als de verpleegsters. Om de patiënten een plezier te doen, beloofde ik te spelen en juffrouw Tillie Mayard zou zingen. Het eerste dat ze me vroeg te spelen, was ‘Rock-a-bye Baby’ en dat deed ik. Ze zong prachtig.

De ontvangstkamer

Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 11: In bad


Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 1
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 2
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 3
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 4
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 5
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 6
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 7
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 8
Tien Dagen in een Gekkenhuis door Nellie Bly - Hoofdstuk 9

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Heb je vragen of ander commentaar, plaats ze hier.