Hoofdstuk 2
De Voorbereidingen voor de Beproeving
Maar nu weer terug naar mijn werk en missie. Nadat ik
mijn instructies had gekregen, keerde ik terug naar mijn pension en bij het
vallen van de avond begon ik te oefenen voor de rol waar ik de volgende dag mee zou
debuteren. Wat een moeilijke taak, dacht ik, om voor een grote groep mensen te
moeten verschijnen en ze ervan te overtuigen dat ik krankzinnig was. Ik was nog
nooit in mijn leven in de buurt van krankzinnige mensen geweest en had er geen
flauw idee van hoe ze zich gedroegen. En dan te moeten worden onderzocht door
een groep geleerde artsen die gespecialiseerd zijn in krankzinnigheid en dagelijks te maken hebben met krankzinnigen! Hoe kon ik ooit hopen langs deze
dokters te komen en ze ervan te overtuigen dat ik gek was? Ik vreesde dat ze
niet misleid konden worden. Ik begon ervan overtuigd te raken dat mijn opdracht
hopeloos was; maar hij moest volbracht worden. Dus vloog ik naar de spiegel en
bestudeerde mijn gezicht. Ik herinnerde me alles wat ik had gelezen over het
gedrag van gekke mensen, ten eerste hebben ze starende ogen, dus opende ik
die van mij zo wijd mogelijk en staarde zonder te knipperen naar mijn eigen
spiegelbeeld. Ik verzeker u dat de aanblik niet geruststellend was, zelfs voor
mij niet, vooral niet in het holst van de nacht. Ik probeerde het gas wat hoger
te draaien, hopende zo wat meer moed te verzamelen. Ik slaagde er maar
gedeeltelijk in, maar troostte mezelf met de gedachte dat ik er over een paar
nachten niet meer zou zijn, maar opgesloten zou zitten in een cel met allemaal
gekken.
Het was geen koud weer, niettemin kreeg ik bij de
gedachte van wat er komen zou koude rillingen op mijn rug die de spot dreven met het zweet dat langzaam maar zeker de krullen uit mijn pony haalde. In de tijd dat ik niet
voor de spiegel aan het oefenen was en ik me mijn toekomst als krankzinnige
voorstelde, las ik flarden onwaarschijnlijke en onmogelijke spookverhalen, zodat ik me, zodra de dageraad verscheen om de nacht te verjagen, klaar voor de
missie voelde, maar wel hongerig genoeg voor mijn ontbijt. Ik nam langzaam en
droevig mijn ochtendbad en nam rustig afscheid van enkele van de meest kostbare
spullen die de moderne beschaving kende. Ik legde mijn tandenborstel liefdevol
terzijde en toen ik me nog een laatste keer inzeepte, mompelde ik: "Het kan
wel dagen duren of langer." Toen trok ik de oude kleding aan die ik voor de
gelegenheid had uitgekozen. Ik was in een stemming om alles zeer serieus te
bekijken. "Het is beter als ik alles nog voor een laatste keer grondig
bekijk", mijmerde ik, want wie weet werden de spanningen om me als een
krankzinnige te moeten voordoen en opgesloten te worden met allemaal gestoorde mensen me wel te veel en zou ik nooit meer terugkeren. Maar niet één keer dacht
ik eraan om mijn opdracht te verzaken. Kalm, aan de buitenkant tenminste, begon
ik aan mijn waanzinnige missie.
Ik dacht eerst dat het het beste was om naar een pension te
gaan en, nadat ik me van een plek had verzekerd, de pensionhouder of houdster,
wie van de twee er op dat moment toevallig aanwezig was, in vertrouwen te
vertellen dat ik werk zocht en na een paar dagen ogenschijnlijk krankzinnig
te worden. Toen ik het plan opnieuw overdacht, was ik bang dat het te lang zou
duren voordat het zich kon ontvouwen. Plotseling daagde het me dat het veel gemakkelijker
was om naar een pension voor werkende vrouwen te gaan. Ik wist dat als ik een
huis vol vrouwen kon doen geloven dat ik gek was, ze niet zouden rusten totdat
ik uit hun buurt zou verdwijnen en veilig opgesloten zou worden.
Uit een adresgids koos ik het Tijdelijke Huis voor
Vrouwen, Second Avenue No. 84. Toen ik de straat doorliep, besloot ik dat, zodra ik eenmaal binnen was, ik er alles aan zou doen om aan mijn reis naar Blackwell's Island en het Krankzinnigengesticht te beginnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je vragen of ander commentaar, plaats ze hier.