De hit Jingle Bells is niet meer weg te denken uit de periode rond Kerst. De originele versie heet One Horse Open Sleigh en werd voor Thanksgiving Day geschreven door James Lord Pierpont. Deze oorspronkelijke versie was een tikkeltje anders dan de huidige versie. Het refrein is om onbekende redenen veranderd en het lied klonk vroeger serieuzer dan nu. Door de komst van de fonograaf en de versie van Bing Crosby en de Andrew Sisters werd het lied wereldwijd populair en zijn er veranderingen in de tekst geslopen zoals "hey" na sleigh en "ha ha ha" na laughing all the way. De laatste coupletten worden meestal weggelaten. Luister hier naar de cover van de originele versie uit 1857:
In 1823 verscheen in de New Yorkse krant “Troy Sentinel” het anonieme gedicht “Twas the Night Before Christmas” (ook wel “A Visit from St. Nicholas” genoemd). Clement Clarke Moore, een professor in de Oosterse en Griekse literatuur, kwam in 1837 naar voren als de auteur van het werk. Er zijn echter mensen die hieraan twijfelen en het gedicht aan Henry Livingston Jr toeschrijven. Men denkt dat het gedicht geïnspireerd is op het oudste Amerikaanse kerstgedicht, Old Santaclaus with much delight uit 1821. Het is in Amerika van grote invloed geweest op het hedendaagse beeld dat er van de Kerstman bestaat. Voorbeelden hiervan zijn de 8 rendieren met hun namen (Rudolf werd pas in 1939 toegevoegd) en het feit dat de Kerstman cadeautjes via de schoorsteen brengt. Daarnaast is het bij veel Amerikaanse scholen en gezinnen een traditie om het gedicht met kerst voor te lezen.
De nacht
voor Kerstmis
Door
Clement Clarke Moore
‘t Was de nacht voor Kerst, in het hele huis,
Verroerde geen enkel wezen zich, zelfs geen muis;
De sokken met zorg opgehangen bij de schouw,
In de hoop dat de Kerstman snel arriveren
zou;
De kinderen lagen lekker knus opgerold in hun
bed,
Dansende beelden van suikerpruimen in hun
hoofdjes vastgezet, Mama haar sjaal om, ik mijn muts
opgedaan,
Wilden net een lange winterslaap ingaan –
Toen er een luid geklepper klonk buiten op
het gras,
Ik sprong uit bed om te zien wat er was.
Als in een flits kwam ik bij het venster aan,
Gooide de luiken open, en omhoog ging het
schuifraam.
De maan op de borst van de vers gevallen
sneeuw gevleid,
Gaf alles beneden de glans die ‘n middag
verspreidt;
Dan, alsof mijn ogen dwalende zijn,
Zie ik een miniatuurslee en acht rendieren,
zó klein,
Een kleine oude bestuurder, zo levendig en
snel,
Dat moet de Kerstman zijn, wist ik in een
tel.
Zijn rendieren vlogen sneller dan een
adelaar,
En hij floot, schreeuwde en riep
achterelkaar:
“Nu! Dasher, nu! Dancer, nu! Prancer, en Vixen,
Hup! Comet, hup! Cupid, hup! Donder en
Blitzen;
“Over de heg! En de muur op!
“In galop! In galop jullie! In galop!”
Zoals droge bladeren opvliegen voor een
razende orkaan,
En als ze een obstakel tegenkomen, de lucht
ingaan
Zo naar het dak vloog de rendierslee,
Vol met speelgoed, en de Kerstman ook nog
mee.
En toen, in een wenk, hoorde ik op de nok
Van iedere kleine hoef het gesteiger en
gebok.
Ik trok mijn hoofd terug, keek om me heen,
Daar sprong de Kerstman uit de
schoorsteen:
Hij was gehuld in bont, van top tot teen,
Met een laag as en roet eroverheen;
Over zijn schouders een bundel speelgoed,
Net een venter die zijn waren tonen moet:
Zijn ogen - ze twinkelden! Zijn kuiltjes hoe
fris!
Zijn wangen als rozen, zijn neus die net een
kers is;
Zijn grappige mondje als een boog
opgetrokken,
De baard van zijn kin zo wit als
sneeuwvlokken;
De steel van een pijp stevig in zijn mond,
Als een krans danste de rook zijn hoofd rond.
Hij had een breed gezicht, een rond buikje
daarbij
Dat schudde als hij lachte, als een kom vol
gelei:
Hij was mollig en rond, een echte vrolijke
oude elf,
En ik lachte toen ik hem zag, in weerwil van
mezelf;
Een knipoog en een draai van zijn hoofd
Hadden me snel van mijn zorgen beroofd.
Hij sprak geen woord, was meteen druk,
Vulde alle sokken; toen draaide hij zich om
met een ruk,
Hij legde zijn vinger op zijn lippen
En knikte, om daarna door de schoorsteen te
glippen.
Hij sprong op zijn slee, riep zijn team
fluitend aan,
En weg vlogen ze, als distelpluis
hiervandaan:
Maar ik hoorde hem roepen, voordat hij
verdween -
“Een Gelukkig Kerstfeest en een goede nacht
iedereen.”
De tekenfilm Fantasmagori uit 1908 wordt door veel historici als het eerste geanimeerde verhaal en de eerste volledig geanimeerde film in de geschiedenis van de film gezien. De cartoon werd gemaakt door de Franse karikaturist en cartoontekenaar Émile Cohl. Hij wordt ook wel de Vader van de Animatie genoemd. Emile Cohl heeft van februari tot mei of juni 1908 aan de cartoon gewerkt. Hij bestaat uit 700 tekeningen die elk dubbel werden belicht. Er werd gebruik gemaakt van het Krijteffect. Er werden zwarte lijnen op wit papier gefilmd, waarna de negatieven werden omgekeerd, zodat deze op witte krijtstrepen op een zwart bord leken. De titel van de film verwijst naar de Fantasmograaf, een achttiende-eeuwse variant van de zeventiende-eeuwse Toverlantaarn, de voorloper van de film. Dit was een beeldprojector die schimmen op de muur kon projecteren.
Er zouden in hetzelfde jaar nog twee films in dezelfde stijl volgen, Le Cauchemar du fantoche (De Nachtmerrie van het Poppetje) en UnDrame chez les fantoches (Een marionettendrama). Deze zijn in dezelfde stijl gemaakt. Cohl verzon de verhalen spontaan tijden het filmen.
In 1823 werd het gedicht 'Twas the Night Before Christmas' (ook wel 'A Visit from St. Nicholas' genoemd) anoniem in de New Yorkse krant 'Troy Sentinel' gepubliceerd. Clement Clarke Moore, een professor in de Oosterse en Griekse literatuur, kwam in 1837 naar voren als de auteur van het werk. Er zijn echter mensen die hieraan twijfelen en het gedicht aan Henry Livingston Jr toeschrijven. Men denkt dat het gedicht geïnspireerd is door het oudste Amerikaanse kerstgedicht Old Santaclaus with much delight uit 1821. Het is in Amerika van grote invloed geweest op het hedendaagse beeld dat er van de Kerstman bestaat. Voorbeelden hiervan zijn de 8 rendieren met hun namen (Rudolf werd pas in 1939 toegevoegd) en het feit dat de Kerstman cadeautjes via de schoorsteen brengt. Daarnaast is het bij veel Amerikaanse scholen en gezinnen een traditie om het gedicht met kerst voor te lezen. 'Twas the night before Christmas, when all through the house Not a creature was stirring, not even a mouse; The stockings were hung by the chimney with care In hopes that St. Nicholas soon would be there;
The children were nestled all snug in their beds, While visions of sugar-plums danced in their heads; And mamma in her kerchief, and I in my cap, Had just settled our brains for a long winter's nap,
When out on the lawn there arose such a clatter, I sprang from the bed to see what was the matter. Away to the window I flew like a flash, Tore open the shutters and threw up the sash.
The moon on the breast of the new-fallen snow Gave the lustre of mid-day to objects below, When, what to my wondering eyes should appear, But a miniature sleigh, and eight tiny reindeer,
With a little old driver, so lively and quick, I knew in a moment it must be St. Nick. More rapid than eagles his coursers they came, And he whistled, and shouted, and called them by name:
"Now,Dasher!now,Dancer!now,PrancerandVixen! On,Comet!on,Cupid!on,DonderandBlitzen! To the top of the porch! to the top of the wall! Now dash away! dash away! dash away all!"
As dry leaves that before the wild hurricane fly, When they meet with an obstacle, mount to the sky; So up to the house-top the coursers they flew, With the sleigh full of Toys, and St. Nicholas too.
And then, in a twinkling, I heard on the roof The prancing and pawing of each little hoof. As I drew in my head, and was turning around, Down the chimney St. Nicholas came with a bound.
He was dressed all in fur, from his head to his foot, And his clothes were all tarnished with ashes and soot; A bundle of Toys he had flung on his back, And he looked like a peddler just opening his pack.
His eyes--how they twinkled! his dimples how merry! His cheeks were like roses, his nose like a cherry! His droll little mouth was drawn up like a bow, And the beard of his chin was as white as the snow;
The stump of a pipe he held tight in his teeth, And the smoke it encircled his head like a wreath; He had a broad face and a little round belly, That shook when he laughed, like a bowlful of jelly.
He was chubby and plump, a right jolly old elf, And I laughed when I saw him, in spite of myself; A wink of his eye and a twist of his head, Soon gave me to know I had nothing to dread;
He spoke not a word, but went straight to his work, And filled all the stockings; then turned with a jerk, And laying his finger aside of his nose, And giving a nod, up the chimney he rose;
He sprang to his sleigh, to his team gave a whistle, And away they all flew like the down of a thistle. But I heard him exclaim, ere he drove out of sight, "Happy Christmas to all, and to all a good-night."
Kijk en luister hier naar de Engelse versie van het gedicht:
De Amerikaanse stille film “The Night before Christmas” uit
1905 is geregisseerd door Edwin S. Porter en geproduceerd door het bedrijf van
de beroemde uitvinder Thomas Edison, de Edison Manufacturing Company.
De film
is gebaseerd op het beroemde kerstgedicht uit 1828 dat toegeschreven wordt aan
Clement Clark Moore, “Twas the Night Before Christmas” (ook wel “A Visit from
St. Nicholas” genoemd) en is de eerste filmversie van dit gedicht. In 1823 werd het gedicht anoniem in de New Yorkse krant “Troy Sentinel” gepubliceerd.
Clement Clark Moore, een professor in de Oosterse en Griekse literatuur, kwam in 1837 naar voren als de auteur van het werk. Er zijn echter
mensen die hieraan twijfelen en het gedicht aan Henry Livingston Jr toeschrijven. Dit gedicht is in Amerika van grote invloed geweest op het
hedendaagse beeld dat er van de Kerstman bestaat. Voorbeelden hiervan zijn de 8
rendieren met hun namen (Rudolf werd pas in 1939 toegevoegd) en het feit dat de Kerstman cadeautjes via de
schoorsteen brengt.
Regisseur: Edwin S. Porter
Geproduceerd en gedistribueerd door: Thomas Edison.
Verschijningsdatum: 16 december 1905
Duur: 9 minuten
Rolverdeling:
De Kerstman: Harry Eytinge
De scène waarin de Kerstman met zijn rendieren door het
landschap rijdt, is gemaakt met miniaturen en een geschilderde achtergrond.
Het wereldberoemde boek A Christmas Carol (de volledige titel: A Christmas Carol in Prose, Being a Ghost Story of Christmas) van Charles Dickens verscheen voor het eerst in 1843. Het verhaal is sindsdien talloze malen bewerkt voor toneel en film. De stille film "A Christmas Carol" uit 1910 is één van de eerste verfilmingen van het verhaal. Hij werd geproduceerd door het filmbedrijf van de beroemde uitvinder Thomas Edison, de Edison Manufacturing Company. In de film is te zien hoe de vrek Ebenezer Scrooge leden van het Liefdadigheidscomité de deur wijst als ze hem om geld vragen. Later weigert hij zijn neef Fred een gelukkig kerstfeest toe te wensen als deze langskomt. Thuisgekomen wordt hij geconfronteerd met de geest van zijn overleden zakenpartner Marley die hem waarschuwt voor de straf die hem in het hiernamaals te wachten staat als hij geen beter mens wordt. In Dickens verhaal wordt Scrooge ’s nachts bezocht door drie verschillende geesten, de Kerstgeest van het verleden, de Kerstgeest van het heden en de Kerstgeest van de toekomst. In de film verschijnt er echter maar één kerstgeest die hem zijn verleden, heden en toekomst laat zien. Daarnaast is zijn neef Fred, in tegenstelling tot het boek, nog niet getrouwd. Kijk hier naar de film:
Film: A Christmas Carol Uitgebracht op 23 december 1910 Duur: 10 minuten Geregisseerd door: J. Searle Dawley Gedistribueerd en geproduceerd door: Edison Manufacturing Company Rolverdeling:
Marc McDermott als Ebenezer Scrooge
Charles S. Ogle als Bob Cratchit (verscheen eerder in de
Edison film “Frankenstein” als het
monster van Frankenstein)
William Bechtel
Viola Dana als een dochter van Bob Cratchit
Carey Lee
Shirley Mason als een dochter van Bob Cratchit
De zussen Viola Dana en Shirley Mason (hun echte namen waren Virginia en Leonie Flugrath) maakten als dochters van Scrooge's klerk Bob Cratchit hun debuut in deze film en werden in de zwijgende filmperiode beroemde actrices. De oudste bekende verfilming van A Christmas Carol is de Britse film Scrooge, ook wel bekend als Marley's Ghost, uit 1901. Maar een klein deel (3 minuten en 27 seconden) van de filmbeelden is behouden gebleven en wordt bewaard door het British Film Institute. Kijk er hier naar:
Naast de beschermheilige van kinderen is Sint Nicolaas ook de schutspatroon van scholieren en studenten. Drie jongens (in sommige varianten gaat het om schoolkinderen en in andere om studenten) waren op weg naar een school in Athene. Onderweg besloten ze te overnachten in een herberg. De herbergier vermoordde de jongens, hakte ze in stukken en stopte ze in een pekelvat in de kelder met de bedoeling ze als varkensvlees te verkopen. Sint Nicolaas kreeg hier lucht van en bezocht de herberg. Hij eiste toegang tot de kelder waar hij vervolgens de dode jongens aantrof. Op miraculeuze wijze werden de lichamen van de jongens weer helemaal compleet en sprongen ze vervolgens levend uit het pekelvat. In een variant op deze legende worden de jongens door een slager gevangen en vermoord.
Glas-in-lood-raam in Kerk Notre-Dame in Joinville, Frankrijk (12e eeuw)
Scène van een fresco over het leven van Sint Nicolaas, door de Tweede Meester van Bierge (eind 13e eeuw)
Fresco in de Kerk van San Lorenzo in Settimo Vittone, Italië (14e eeuw)
Fresco in het Castellani de Kapel in Florence, door Agnolo Gaddi (14e eeuw)
Illutratie uit het getijdenboek (een gebedenboek) De Grey Hours, ca. 1390
Gentile da Fabriano, ca. 1425
Illustratie uit een getijden- of gebedenboek (mogelijk door de Meesters van de goudranken), ca. 1430-1440
Illustratie uit een geïllumineerd handschrift (een met de hand geschreven document dat rijkelijk met goud of zilver versierd is), 1400-1440
Illustratie uit het getijdenboek van graaf Jean de Vy en zijn vrouw Perette Baudoche (1450)
Fresco in de Kerk van San Nicalao in Giornico, Zwitserland (1478)
Sint Nicolaas wekt een dode student weer tot leven, deel van een vleugelaltaar in de Marienkirche in Mühlhausen, Duitsland (ca. 1485)
Eikenhouten beeld van Sint Nicolaas en de Drie Jongens in het Pekelvat (1500)
Gerard David, 1500-1510
Frans Glas-in-lood-raam, kunstenaar onbekend (ca. 1500-1510)
Raamdecoratie in een kerk in Maxéville : Door G.Garitan (Eigen werk) [Public domain, GFDL (http://www.gnu.org/copyleft/fdl.html) undefined CC BY-SA 3.0 (http://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0)], via Wikimedia Commons