Greep uit de artikelen

zondag 6 november 2016

Griekenland, de bakermat van de westerse beschaving

Er wordt vaak gezegd dat Griekenland de bakermat van de westerse beschaving is. De reden hiervoor is dat het oude Griekenland een grote bijdrage heeft geleverd aan de politiek, filosofie, wetenschap, kunst en cultuur, architectuur en sport in het Westen. De oude Grieken hadden veel kennis overgenomen van het oude Mesopotamië en Egypte. Deze kennis verbeterden ze en breidden ze uit. Vervolgens nam het Romeinse Rijk de kennis van de Grieken over en verspreidde deze in heel Europa. Een greep uit de grote invloed die het oude Griekenland op het Westen heeft uitgeoefend.


De democratie

Het woord democratie komt van het Griekse woord demokratia (dēmos betekent volk en krateĩn betekent heersen) dat heerschappij van het volk betekent. Alhoewel er bewijzen zijn dat er vóór de vijfde eeuw voor Christus al democratische staatsvormen bestonden in andere delen van de wereld, wordt de Griekse stadstaat Athene als de bakermat van de democratie beschouwd. Athene had de meest ontwikkelde democratie tot dan toe, omdat het de eerste keer was dat iedere burger mocht stemmen, ongeacht status, rijkdom of opleiding. Athene was een directe democratie. Alle mannelijke Atheense burgers hadden gelijke politieke rechten, vrijheid van meningsuiting en zelfs de plicht om aan de politiek deel te nemen. Vrouwen, slaven en buitenlanders hadden deze rechten niet, want zij waren geen burgers.

Er waren drie instituties van belang in het democratische Griekenland:

De Ekklesia ofwel Volksvergadering
De Griekse burgers mochten allemaal (dit waren tussen de 30.000 en 60.000 burgers) deelnemen aan de maandelijkse democratische vergadering (Ekklesia) die op een agora (verzamelplaats, meestal een centraal plein dat omgeven werd door zuilengalerijen) plaatsvond. Hier konden ongeveer 6000 burgers aan deelnemen en iedere deelnemer mocht stemmen en zijn zegje doen. Hier werden beslissingen over de buitenlandse politiek en oorlog genomen en werden wetten herzien en geschreven. De meerderheid telde bij iedere beslissing die genomen werd. Er kon ook worden beslist dat burgers die gevaarlijk waren of dictatoriale nijgingen vertoonden, verbannen werden. Er werd gestemd door de naam van de betreffende persoon op een potscherf te schilderen of kerven.

De Boulè ofwel het wetgevende orgaan
De Pnyx

De Boulè oftewel de Raad van vijfhonderd bestond uit 500 leden (50 burgers per Atheense stam). Deze werden door middel van een loterij gekozen. Dit was een dagelijkse vergadering die plaatsvond op een heuvel, Pnyx genaamd. Deze hield zich bezig met de dagelijkse gang van zaken zoals het toezicht op de ambtenaren, marineschepen en oorlogspaarden. De Raad besliste welke wetten aan de Ekklesia zouden worden voorgedragen. In sommige perioden werden burgers zelfs betaald om deel te nemen aan de vergaderingen. Zo werden burgers die ver weg woonden, gestimuleerd om deel te nemen aan het politieke proces. Alleen de onkosten werden vergoed.


De dikasteria ofwel volksrechtbanken
De dikasteria waren de volksgerechten. Elke dag werden er
 door middel van loting 500 juryleden gekozen onder alle Atheense burgers ouder dan 30 jaar. Er bestond geen politie, dus het volk zelf bracht mensen naar de rechtbanken om ze aan te klagen, te verdedigen en te veroordelen. Bij een rechterlijke uitspraak gold de meerderheid van stemmen. Het ging zowel om burgerrechtelijke als strafrechtelijke zaken.

De democratie overleefde het niet in Griekenland. 
Door de verovering van Athene door de Macedoniërs rond 260 voor Christus kwam er uiteindelijk een einde aan de democratie.


De filosofie

Het woord filosofie betekent liefde voor de wijsheid en komt van de Griekse woorden philo dat liefde betekent en sophia dat wijsheid betekent.

In het oude Griekenland werd voor het eerst geprobeerd het leven te begrijpen zonder de religie of het bovennatuurlijke mee te laten spelen. In plaats van de wereld te verklaren door middel van mythes en verhalen werden de rede en logica gebruikt. De filosofen probeerden de wereld om zich heen te begrijpen door middel van waarneming via hun zintuigen. Dit was het begin van het westerse gedachtegoed en het moderne denken. Alle wetenschappelijke disciplines komen voort uit de Griekse filosofie. De belangrijkste Griekse filosofen waren Socrates, Plato en Aristoteles die in de 5e en 4e eeuw voor Christus leefden.

Socrates (ca. 470 v.Chr. - 399 v.Chr.)

Socrates hield zich vooral bezig met hoe een mens zich moest gedragen en wat goed en slecht was. Hij had een methode van vragen stellen bedacht waaruit uiteindelijk het juiste antwoord voor een probleem kon worden verkregen. Hij dacht dat men door antwoord op deze vragen te geven, uiteindelijk tot de ware kennis kwam. Doordat hij constant vragen bij alles stelde, mensen ondervroeg en zijn leerlingen aanmoedigde hetzelfde te doen, kreeg hij veel vijanden. Men vond dat hij de jeugd bedierf en werd uiteindelijk ter dood veroordeeld.

Plato (ca. 427-347 v.Chr)
Socrates zelf had zijn ideeën nooit op papier gezet. We weten dit alles, omdat zijn leerling Plato dit allemaal heeft opgeschreven. Plato wordt door velen gezien als de belangrijkste filosoof aller tijden. Hij geloofde onder andere dat de wereld die we om ons heen waarnemen enkel bestaat uit weerspiegelingen of momentopnames van de echte vormen (de oervormen) die heel ergens anders bestaan, in een niet waarneembare wereld. Hij geloofde ook dat de kennis van goed en kwaad noodzakelijk was om het ultieme goede te bereiken, wat het doel was van alle menselijke handelingen en verlangens. Zijn politieke ideeën staan in zijn beroemde werk de Republiek waarin hij zijn ideale staatsvorm beschrijft. Hij wordt hierdoor ook wel gezien als de aartsvader van het totalitaire denken.

Aristoteles (384-322 v.Chr.)
Aristoteles was de leerling van Plato. Hij bedacht een nog uitgebreidere filosofie dan Plato en beïnvloedde bijna alle latere filosofische werken, vooral die in de middeleeuwen. Hij staat aan de basis van de logica (de wetenschap van het redeneren), in het bijzonder de syllogistiek. Dit houdt in dat een redenering uit twee aannames en een conclusie moest bestaan. Hij geloofde dat de mens door middel van de logica alles van de wereld kon begrijpen. Hij beschouwde de filosofie als een wetenschap en hield zich ook bezig met natuurkunde, biologie, zoölogie, anatomie, aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde en astronomie.

In zijn standaardwerk Ethica Nicomacheia beschrijft hij dat geluk kan worden nagestreefd door gebalanceerd te leven en excessen te vermijden en in alles de gulden middenweg te kiezen.


De wetenschap

Hier een aantal belangrijke Grieken die een bijdrage aan de wetenschap hebben geleverd:

Thales van Milete (624-560 v.Chr.)
Thales wordt ook wel de vader van de wetenschap genoemd. Hij was een van de eersten die niet de mythes als oorzaak van natuurverschijnselen zag, maar de oorzaak zocht in de natuur zelf. Hij probeerde de natuur om zich heen te verklaren door middel van natuurverschijnselen en natuurlijke processen. Dit was een grote stap voorwaarts in de wetenschap.

Euclides van Alexandrië (rond 300 v.Chr.)
Euclides wordt wel de vader van de meetkunde genoemd. Hij was de bedenker van de basisbeginselen van de meetkunde die hij beschrijft in zijn uit dertien boeken bestaande werk De Elementen. Dit werk wordt beschouwd als één van de meest invloedrijke werken in de geschiedenis van de meetkunde en werd tot in de 20e eeuw gebruikt als leerboek voor de meetkunde. Daarnaast heeft hij de wet van reflectie ontdekt en wiskundig beschreven.

Pythagoras (ca. 569 - ca. 475 v.Chr.)

Pythagoras is vooral bekend geworden om de stelling van Pythagoras. Dit is de meest bekende stelling in de wiskunde over rechthoekige driehoeken (a2 + b2 = c2). Daarnaast was één van zijn grootste bijdragen aan de wiskunde het concept van wiskundig bewijs. Hij zag ook als één van de eersten het verband tussen de wiskunde en natuurkunde.

Pythagoras heeft ook een grote bijdrage aan de astronomie geleverd door als één van de eersten te beweren dat de aarde bolvormig was en dat er harmonie bestond tussen de aarde, de zon, de maan en de sterren en dat hun beweging met wiskundige precisie berekend kon worden.

Archimedes (c.287 - c.212 v.Chr.)
Archimedes was de beroemdste uitvinder, filosoof en wiskundige van het oude Griekenland en zelfs van de wereldgeschiedenis. Hij bedacht een formule waarmee hij figuren, waaronder de piramide, de kegel, de cilinder en de cirkel, kon berekenen. Hij ontdekte onder meer de wet van de hefboom, zou de katrol hebben uitgevonden en de waterschroef (ook wel de schroef van Archimedes genoemd) waarmee poeders en vloeistoffen omhoog gebracht kunnen worden. Hij is het bekendst geworden om de wet van Archimedes: elk object dat geheel of gedeeltelijk in een vloeistof is ondergedompeld, wordt omhoog geduwd door een opwaartse kracht die gelijk is aan het gewicht van de door het object verplaatste vloeistof.

Hippocrates van Kos (ca. 460-377 v.Chr.)
Hippocrates wordt gezien als de vader van de westerse geneeskunde. Hij was de eerste die ziektes in verband bracht met natuurlijke in plaats van bovennatuurlijke oorzaken. Hij bevrijdde de geneeskunde van het bijgeloof, de tovenarij en de religie. Hij stelde op basis van lichamelijke klachten en symptomen diagnoses. Zijn stelling was dat de klachten en symptomen natuurlijke reacties van het lichaam op het ziekteproces waren. Het was de rol van de arts om de natuurlijke weerstand van het lichaam te helpen en de gezondheid te herstellen. Hij hechtte grote waarde aan hygiëne, zowel aan de kant van de arts als de patiënt. Daarnaast zag hij gezond eten en beweging als remedie voor vele ziekten. Hij was ook de eerste die ziekten classificeerde door middel van hun overeenkomsten en verschillen. In tegenstelling tot wat velen denken, is de eed van Hippocrates niet van hem afkomstig.

Aristarchus van Samos, (ca. 310- ca. 230 v.Chr.)
Aristarchus was de eerste astronoom die beweerde dat de aarde om zijn eigen as en om de zon draaide. Hij kwam tot deze conclusie door 
gedurende een maansverduistering de schaduw van de aarde op de maan te bestuderen. Hiervoor gebruikte hij de theorieën van Euclides en zijn eigen berekeningen. Mensen namen hem echter niet serieus en het zou nog duizend jaar duren voordat islamitische astronomen, waaronder Al-Ghazali, hem serieus zouden nemen. Hij kwam er door berekeningen ook achter wat de grootte van de maan was en dat de zon veel groter dan de maan en de aarde moest zijn. Hij realiseerde zich ook dat de sterren veel verder weg stonden dan de zon en de maan. Er waren in die tijd echter geen telescopen om dit te bewijzen.
Galenus


Galenus van Pergamon (129-200 na Chr.)
Galenus was de beroemdste anatoom en arts van de oudheid. Hij borduurde voort op het werk van Hippocrates, maar vulde dit aan met zijn eigen onderzoek. Hij onderzocht in het bijzonder de lichamen van makaken om het menselijke lichaam te beschrijven. Dit leidde tot enige onjuiste observaties. Het was in die tijd namelijk moeilijk om aan mensenlichamen te komen, aangezien dat sociaal en ethisch als verwerpelijk werd beschouwd. Pas in de Renaissance werd zijn werk gecorrigeerd.

Aristoteles (384-322 v.Chr.)
Aristotels wordt ook wel de vader van de wetenschap en biologie genoemd. Hij was de eerste die mensen, planten en dieren op een wetenschappelijke manier bestudeerde en classificeerde. Hij vond het uitvoeren van experimenten heel belangrijk. Hij onderscheidde dieren bijvoorbeeld in dieren zonder en met bloed, wat sterk overeenkomt met het huidige onderscheid tussen gewervelden en ongewervelden. Hij heeft ook het zeeleven uitgebreid bestudeerd en geordend. Hij zag bijvoorbeeld het onderscheid tussen walvissen en dolfijnen en vissen. Daarnaast bestudeerde hij de organen van dieren en wat de rol van deze organen was. Hij beschreef ook de ontwikkeling van een kuiken in een ei. Hij bestudeerde en schreef over elke gebied van de wetenschap, waaronder de zoölogie, anatomie, aardrijkskunde, geschiedenis, wiskunde en astronomie. Hij geloofde dat alles op aarde gemaakt was uit vier elementen: aarde, water, vuur en lucht.


De kunst en architectuur

De kunst
De meeste ideeën in de kunst komen uit de klassieke oudheid. Het woord museum komt van het Griekse woord mouseĩon dat plaats waar de muzen (godinnen van de kunst) worden vereerd betekent.

De Griekse beeldhouwkunst

Venus de Milo
De Grieken vonden het vastleggen van het menselijke lichaam heel belangrijk. Vooral het ideaalbeeld van de mens had hun aandacht. Tijdens de Klassieke periode (tussen ca. 500 en 323 v.Chr.) waren ze de eersten die het menselijke lichaam levensgroot en op zeer realistische wijze vastlegden in allemaal soorten posities en in beweging. De anatomie van de man, zoals de proporties, spieren en botten, werden zeer gedetailleerd vastgelegd. Een goed voorbeeld hiervan is de Diskobolos of Discuswerper van Myron van Eleutherae. De gezichten kregen expressie en daarnaast werden de details zoals haren en kleren heel realistisch vastgelegd. Het beroemdste beeldhouwwerk Venus de Milo uit de tweede eeuw voor Christus belichaamt het Griekse schoonheidsideaal. De Romeinen hadden grote bewondering voor de Griekse beeldhouwkunst en namen deze over.

De Griekse beeldhouwkunst was van grote invloed op de periodes die volgden. In de zestiende en zeventiende eeuw werd deze door kunstenaars herontdekt.

Mozaïek
Het maken van mozaïeken (het maken van een afbeelding van kleine gekleurde steentjes en stukjes glas die in de vloer of de muur worden gemetseld) is al heel oud en bestond al in het oude Egypte, maar werd door de Grieken voor het eerst op grote schaal toegepast. Ze decoreerden hun huizen, zowel de vloer als het plafond, met mozaïek. Deze kunst werd door de Grieken in de hele Griekse wereld verspreid en werd uiteindelijk door de Romeinen overgenomen.

De architectuur
De Griekse architectuur was van grote invloed op de klassieke architectuur en wordt tot op de dag van vandaag nog toegepast. De gebouwen uit de Griekse oudheid moesten aan vele regels voldoen, zodat ze veilig en stevig waren. Deze 
regels werden bekend als bouworden. Er zijn drie bouworden (stijlen) te onderscheiden: de Dorische orde, Ionische orde en Korintische orde.

De Dorische bouwstijl

Monument van
Lysicrates
De Dorische stijl is de meest beroemde bouwstijl die nog overal ter wereld wordt toegepast. De Parthenon en Acropolis zijn beroemde voorbeelden hiervan. Deze stijl is de meeste simpele, met de minste versieringen en onderscheidt zich door zijn verticale zuilen zonder voetstuk en platte daken.

De Ionische bouwstijl

De Ionische stijl is ingewikkelder, delicater, slanker en eleganter dan de Dorische stijl. Deze stijl kwam uit het oosten van Griekenland en werd vooral in de Hellinistische periode (330 tot 30 voor Christus) toegepast. De zuilen zijn smaller en langer.

De Korinthische bouwstijl
De Korintische stijl is een aangepaste versie van de Ionische bouwstijl. Het is de meest sierlijke en elegante stijl van de drie bouworden. Het bovenste deel van de zuilen is versierd met acanthusbladeren of bloemen. Deze stijl wordt niet veel in Griekenland aangetroffen. Het Monument van Lysicrates in Athene is een voorbeeld van deze stijl.


Het theater


Het openluchttheater
Het woord theater komt van het Griekse woord theaomai dat kijken, waarnemen betekent. De oorsprong van het Griekse theater komt waarschijnlijk van de religieuze festivals die er werden gehouden ter ere van de god Dionysos. Deze werden in een openluchttheater opgevoerd die tegen een berg was gebouwd en rond of ovaal was met oplopende rijen zitplaatsen. De basiselementen van de bouw van het Griekse theater, zoals een verhoging voor de acteurs, een lager gedeelte voor het koor of orkest en hellende in een halve cirkel geplaatste tribunes of zitplaatsen voor het publiek, zijn nog steeds terug te zien in de huidige theaters.

Het Griekse theater begon met een koor van vertellers die het verhaal

vertelden. Dit ontwikkelde zich naar het met elkaar in gesprek (dialoog) gaan van twee tot drie acteurs. De acteurs kropen in de rol van de karakters. De acteurs droegen maskers om hun emoties en karakters te kunnen overdragen aan het publiek.

De acteurs gingen het toneel op en af vanaf een gebouw dat skene heette. Hier konden de acteurs zich omkleden en hier werden de rekwisieten bewaard. Ons begrip scène is hiervan afgeleid. Op een gegeven moment werd de achtergrond beschilderd en deze veranderde in elke opvoering. Er werden ook effecten toegepast. De goden kwamen bijvoorbeeld het toneel op door ze van bovenaf naar beneden te laten zweven met touwen aan een kraan (machina). Dit wordt tot vandaag de dag nog steeds gedaan.

De tragedie
Vanaf de zesde eeuw voor Christus was de Griekse tragedie een populaire vorm van toneel die in heel Griekenland werd opgevoerd. Tragedies waren gebaseerd op mythes en sagen en draaiden om goed en fout. De bekendste toneelschrijvers waren Aeschylus, Sophocles en Euripides en veel van hun werk is eeuwenlang opgevoerd.

De Griekse tragedie was het eerste theater waarbij het de bedoeling was om het publiek intens mee te laten leven met het hoofdpersonage van het stuk. Deze band tussen de daden en gevoelens van de hoofdpersoon en het publiek is de grondslag van het moderne theater en de film.

De komedie en satire
De Griekse komedie en satire volgden niet veel later. De komedie had altijd een goed einde en de satire was een manier om echte personen en gebeurtenissen belachelijk te maken. Aristophanes (ca. 446 –ca. 386 v.Chr.) was de eerste komedieschrijver.

Veel bekende schrijvers zijn beïnvloed door de Griekse komedie, waaronder Rabelais, Cervantes, Swift, and Voltaire. Deze drie vormen van theater vormen tot vandaag de dag de basis van het moderne theater. Tegenwoordig worden nog overal ter wereld ontelbare adaptaties van de Griekse toneelstukken opgevoerd.


De sport

De Olympische spelen begonnen 3000 jaar geleden in het oude Griekenland, herleefden in de negentiende eeuw en zijn nu één van de belangrijkste sportevenementen ter wereld.

De eerste geschreven bronnen over de Olympische spelen stammen van 776 voor Christus, maar 
naar alle waarschijnlijkheid bestonden de Spelen al veel langer. Ze werden elke vier jaar in augustus of september gehouden ter ere van de god Zeus. De Spelen waren vernoemd naar de heilige plaats in het zuidwesten van Griekenland waar ze werden gehouden, Olympia. Tijdens de Spelen werd er geen oorlog tussen de Griekse stadstaten gevoerd, er werd namelijk een tijdelijke wapenstilstand overeengekomen. Vuur werd als heilig beschouwd en er werd een vlam ontstoken door zonnestralen die tot het einde van de Spelen brandde. Onder meer de volgende sporten werden beoefend: worstelen, boksen, paardrijden, discuswerpen, hardlopen, speerwerpen, de vijfkamp, springen en wagenrennen. In 393 na Christus werden de Spelen door de christelijke keizer Theodosius I wegens hun "heidense" karakter verboden en zouden pas 1500 jaar later (in 1896) herleven.
School van verleden tot heden: van Tablethuis tot iPad onderwijs
_________________________________________________________________________________________
Bronnen: 

·        


2 opmerkingen:

  1. Veel westerlingen zijn vreemdelingen in hun eigen cultuur.Voor hun is het christendom een onbekend fenomeen geworden.Velen denken dat Griekenland en Rome model staan voor de antieke beschaving, die vernietigd is door christelijke barbaren, die de wereld in de donkere middeleeuwen stortten, en dat de beschaving gered is door de Renaissance, en pas de Verlichting ons de ogen opende voor de moderne wetenschap, het marktstelsel en de moderne democratie.Maar,het is simpelweg niet waar, dat het Christendom een hoog ontwikkelde beschaving onder de voet liep en verwoestte…

    De Romeinen of Grieken zijn in werkelijkheid een overblijfsel van Christelijke wortels in Europese aarde.Christelijke waarden vormen de basis voor de Europese beschaving.Als we naar de geschiedenis kijken, zien we dat het Christendom meer dan 1700 jaar een belangrijke rol speelde in Europa. Het Christendom heeft in Europa enorme invloed op de samenleving als geheel, kunst, taal, politiek, recht, het gezinsleven, onze tijdsrekening, muziek, en zelfs de manier waarop we denken. Dit alles is gekleurd door de christelijke invloed van bijna twee millennia.Nederland(die door de christelijke identiteit in een eeuwenlang proces gevormd is) was nog tot aan het begin van de tweede helft van de vorige eeuw één van de meest christelijke landen van Europa.Ook nationale staten als Engeland, Duitsland en Italië hebben hun bestaan aan religieuze inspiratie te danken.Pas zo rond 1500 begint het proces van natievorming in Europa…

    Vanaf de kerstening van West-Europa door Karel de Grote (768-814) vormt het Christendom niet alleen de toonaangevende godsdienst in Europa, maar tot ver in de Middeleeuwen ook de belangrijkste schepper van de Europese kunst en cultuur.De zestiende en zeventiende eeuwse pioniers van de moderne wetenschap (Nikolaus Copernicus, Galileo Galileï, Johannes Kepler, Isaac Newton, Robert Boyle enz.) waren allemaal christenen.Tegenover elk literair werk gewijd aan Socrates staan er duizend gewijd aan Christus of het christendom, tegenover elke afbeelding gewijd aan Socrates staan er tienduizend gewijd aan Christus, tegenover elk muziekwerk gewijd aan Socrates staan er honderdduizend gewijd aan Christus.Zo heeft de welbekende filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.), die als vader der filosofen wordt beschouwd, gezegd: “De vrouw voor een man is te verglijken met slavin en haar meester, en is te verglijken met handwerk en rationeel werk, en met een barbaar en een Griek. De vrouw is een minderwaardige man die is achtergebleven op de tree van ontwikkeling.”De Spartanen hun “onvolmaakte” baby’s lieten sterven en hun kinderen trainden om bepaalde mensen te doden.Caesar naar verluidt een miljoen Galliërs doodde en een volgende miljoen tot slaaf maakte…

    De humane waarden die Europa koestert, zijn gebaseerd op de christelijke ethiek.Het Christendom met zijn radicale boodschap van onvoorwaardelijke liefde tussen de mensen heeft Europa het ethisch richtsnoer gegeven dat zijn geschiedenis verder zou bepalen… In de middeleeuwen,in heel Europa,kloosters werden centra van productiviteit, studie en kennis.De oudste universiteiten in Europa zijn begonnen als christelijke instelling.In die tijd, vind je ook overal in Europa ziekenhuizen, vaak verbonden aan kloosters.Dankzij de Bijbel,de slavenhandel werd afgeschaft in Amerika.Ook zijn belangrijke principes uit de ‘Verklaring van de rechten van de mens’ afgeleid van de Bijbel, waarin God ons laat zien hoe Hij wil dat we met elkaar omgaan: liefdevol en met respect voor de waarde van elk mens.De mensenrechten (inclusief die van vrouwen en kinderen) hun wortels hebben in het Christendom.De vrouw werd in Jezus’ dagen als minderwaardig en zo’n beetje als een niet-persoon beschouwd tot zijn leer werd gehoord en gehoorzaamd.Dankzij de Bijbel hebben we vandaag mensenrechten en goede grondwetten! Bijna alles waar we trots op zijn in onze cultuur, heeft wortels in het Nieuwe Testament/Bijbel….

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Er wordt in dit artikel enkel ingegaan op de invloed die de Grieken en de Romeinen op Europa hadden. Dat het latere christendom invloed had en heeft op Europa is een feit, maar daar gaat dit artikel niet over. Geschiedenis en cultuur is een accumulatie van invloeden en gebeurtenissen. Het is ook een feit dat de komst van het christendom in Europa niet altijd op een vreedzame manier verliep en ervoor zorgde dat bepaalde gebruiken en ideeën niet meer werden getolereerd en daardoor verdwenen. Vele geschriften van de oude Griekse filosofen werden later herontdekt, mede dankzij de Arabieren.

      Verwijderen

Heb je vragen of ander commentaar, plaats ze hier.