Helden tegen wil en dank: Honden in de Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zetten de Amerikanen voor het eerst massaal honden in. In Europa had men het nut van de inzet van honden al tijdens de Eerste Wereldoorlog ontdekt. Vóór de Tweede Wereldoorlog gebruikte het Amerikaanse leger alleen sleehonden in Alaska. Hier kwam na de Japanse aanval op Pearl Harbor verandering in.
Oorlogsmonument in Guam
Na de aanval op Pearl Harbor in 1941 werd het ‘Dogs for Defense’ programma opgezet. In het kader van dit programma stelden Amerikaanse burgers vrijwillig hun honden ter beschikking aan het Amerikaanse leger om te worden getraind als oorlogshond. Hierdoor waren er vele verschillende soorten hondenrassen, waaronder poedels, in dienst van het leger. Uiteindelijk gaf men de voorkeur aan de Belgische en Duitse herder, de Siberische husky, de alaska-malamute, de collie en de dobermann. Ze werden vooral als patrouille- en waakhonden gebruikt. Daarnaast dienden de honden ook als mascotte: ze hielden het moreel hoog en zouden geluk brengen. De Amerikaanse marine gebruikte vooral dobermanns, ze werden ook wel ‘Devil’s Dogs’ genoemd. Men dacht dat dit ras beter tegen de hitte bestand was en werd daarom vooral veel in de strijd tegen de Japanners gebruikt. Ze werden ingezet om gewonde soldaten te redden, vijandelijk gebieden, booby traps en mijnen te ontdekken, boodschappen door te geven en als waakhond. De honden werden soms ook gebruikt als wapen door ze met explosieven uit te rusten en ze te laten ontploffen als ze in de buurt waren van vijandige tanks. Op het eiland Guam, in de Stille Oceaan, is een oorlogsmonument opgericht voor de oorlogshonden die in de Tweede Wereldoorlog in 1944 tijdens de slag om Guam zijn omgekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Heb je vragen of ander commentaar, plaats ze hier.